Onderwijs

Beleidsplan Onderwijs

Logo 1dv

Basisschool

De groepen 1 en 2 moeten bemand worden door leerkrachten met een specifieke kleuteropleiding, waarbinnen allerlei onderwijssystemen en pedagogisch/didactische idealen ten grondslag liggen. Kinderen moeten zoveel mogelijk spelenderwijs leren, waarbij (cito)toetsen niet, of minimaal een rol spelen. Een goede administratie is evenwel essentieel.

De sociaal-emotionele ontwikkeling per leerling is maatgevend voor doorstroming naar groep 3.

Aan cognitieve vaardigheden (onder meer geheugen en concentratie trainen, taal en rekenen) wordt door de leerlingen op eigen niveau en in eigen tempo gewerkt.

Vanaf groep 3 gaan kinderen werken met een doorgaande lijn als het om cognitieve vaardigheden gaat. De leerstof wordt in overzichtelijke blokken aangeboden, passend bij het reeds verworven niveau. In groep 3 kleine stapjes, in de hogere groepen steeds iets omvangrijker en gevarieerder. Elk blok wordt afgesloten met een bijbehorende toets. Na een voldoende toetsresultaat kan doorgestroomd worden naar een volgend blok. Is de toets onvoldoende, wordt dezelfde leerstof op een andere, gedifferentieerde wijze nogmaals aangeboden.

Alle andere vakken, ook wereldoriëntatie, kunnen dan aan de homogene groep worden aangeboden.

Zittenblijven

Zittenblijven wordt afgeschaft. Zittenblijven betekent immers dat alle vakken een heel jaar opnieuw moeten worden doorlopen. Als het aan De 1e Demokritische Volksbeweging ligt, gaan kinderen de cognitieve vakken in blokken verwerken. Daardoor kunnen er aan het eind van de basisschool grote verschillen ontstaan betreffende vorderingen binnen die vakken. Maar dat is te prevaleren boven een driedeling: een deel dat het tempo niet kan volgen, een grote middenmoot en de ‘snelle’ hoogbegaafde leerlingen die ongemotiveerd kunnen raken door te weinig uitdagingen en dus verveling. De eersten worden voortdurend door teleurstellingen gedemotiveerd, de laatsten geremd en daardoor gedemotiveerd. Op de cognitieve niveauverschillen zal in het voortgezet onderwijs adequaat moeten worden ingespeeld.

Geen voortdurende ‘rode’ pen voor de een en de handrem voor de ander. Werken in eigen tempo op eigen niveau is wél motiverend, niet stigmatiserend.

Daardoor hoeft ook niemand meer een geheel jaar alles opnieuw te doen, wanneer een leerling op 1 of 2 gebieden uitvalt, of steeds wat meer tijd nodig heeft. Een ander voordeel is dat leeftijdsgroepen zo de gehele basisschooltijd bijeen kunnen blijven, wat mogelijk veel sociaal-emotioneel leed voorkomt. Bijkomend, maar niet onbelangrijk: zittenblijven uitbannen is zeer kostenbesparend.

Verlenging basisschool periode

De basisschooltijd zou met minimaal twee jaar moeten worden verlengd om een te vroege keuze voor het vervolgonderwijs te voorkomen. Op het voortgezet onderwijs zou daarna nog een brugperiode van minimaal twee jaar moeten volgen.

Kwaliteit leerkrachten en groepsgrootte

Leerkrachten op alle niveaus dienen optimaal opgeleid te worden, met name de basisschoolleraren. De basis bij álle leerlingen dient goed gelegd te worden. De opleidingseisen voor leerkrachten moeten daarom aangescherpt worden, waarna de beloningsschalen kunnen worden opgetrokken naar die van gelijk opgeleide leeftijdsgenoten buiten het onderwijs. Mannen zullen o.a. ook om die redenen weer meer animo krijgen voor de klas te willen staan. Zij-instromers met een versnelde (beperkte) opleiding, hoe enthousiast ook, mogen nooit een optie zijn om groepen te bemannen.

Vakleerkrachten

Voor de vakken muziek en gymnastiek worden vakleerkrachten ingezet, waarbij zwemles een verplicht onderdeel is. Tekenen, handvaardigheid, dramatische vorming en wellicht Engels zouden door teamleden met een specialisatie in diverse groepen kunnen worden gegeven.

Bovenschoolse directies

Verder is het van belang het onderwijs te decentraliseren. Met name basisscholen moeten weer autonoom worden. Bovenschoolse directies zorgen voor een behoorlijke extra kostenpost die ten koste gaat van het leerlingenbudget. Het aantal leerlingen op scholen voor het voortgezet onderwijs zou weer naar normale proporties moeten worden teruggebracht. Enorme leerfabrieken kunnen een gevoel van anonimiteit en/of onveiligheid oproepen bij sommige leerlingen. MAVO’s en HAVO’s zouden aparte of gezamenlijke scholen kunnen zijn. VWO blijft zelfstandig. De eisen voor het MAVO en HAVO-onderwijs moeten omhoog.

Gratis onderwijs

Onderwijs dient volledig gratis te zijn. Dit geldt ook voor het speciaal onderwijs, dat veel minder belast gaat worden als kinderen cognitief op eigen niveau en in eigen tempo kunnen werken, de groepsgrootte kleiner wordt en de leerkrachten beter en breder zijn opgeleid.
Ouders die hun kinderen om levensbeschouwelijke redenen naar een andere school willen doen, zullen zelf een school moeten stichten en alle kosten gezamenlijk dienen te dragen. Met name moet gedacht worden aan scholen op godsdienstige grondslag. Van de belastingbetalers mag niet verwacht worden dat zij financieel bijdragen om onderwijs op welke religieuze basis dan ook mogelijk te maken. De eisen die gesteld worden aan dergelijke scholen zijn exact gelijk aan de scholen voor gratis openbaar onderwijs. De inspectie maakt geen onderscheid. Voor scholen met een ander didactisch/pedagogische overtuiging (o.a. Montessori, Dalton, Jena, Vrije School, enz.) kan een zeer genereuze tussenvorm worden gevonden.

Bestuurders van scholen, gesticht op religieuze grondslag, handelen bij regelmaat ondemocratisch en discriminerend waar het ‘t aannemen van personeel betreft. Daar waar openbare scholen niet op geloofsovertuiging mogen selecteren, doen Christelijke, Joodse en Islamitische scholen vaak niet anders.
Tevens mogen openbare scholen geen kinderen weigeren, waar scholen op basis van een geloof dit regelmatig doen, daar dit statutair mag.

Instituten die discrimineren zouden niet op kosten van de belastingbetalers moeten kunnen functioneren.

Schooluniformen

Niemand kijkt raar op dat politieagenten, brandweerlieden, militairen, maar ook mensen in de zorg en werknemers van bepaalde bedrijven herkenbare kleding (uniformen) dragen. Waarom dan niet op school? Een van de overwegingen kan de huidige ongelijkheid in kwaliteit en hoeveelheid kleren bij kinderen uit een en dezelfde groep zijn. Het bevordert het gevoel van gelijkwaardigheid en saamhorigheid. Wanneer populaire kinderen met rijke ouders steeds het nieuwste van het nieuwste (merkkleding) dragen, willen veel ouders met een minimuminkomen of uitkering vaak niet achterblijven, om te voorkomen dat hun kinderen worden uitgescholden of buitengesloten vanwege hun kringloopkledij. Met schooluniformen zijn de kinderen meer gelijk aan elkaar en zal pestgedrag afnemen.

Onderwijsmiddelen

Er zal een breder aanbod moeten komen van lesmateriaal. Voorkomen moet worden dat belanghebbenden zich met de inhoud van het onderwijs gaan bemoeien. Kleinere scholen, verlost van de bovenschoolse directies, kunnen daar meer inhoud aan geven.

Bekostiging

Door zittenblijven af te schaffen en de bijzondere scholen op basis van geloofsovertuiging door de ouders te laten bekostigen, komt er veel budget vrij. Montessori, Dalton, Jena enz. zijn bijzondere scholen op basis van pedagogisch/didactische gronden. Die zouden als ouders daarvoor kiezen grotendeels bekostigd moeten worden door het rijk met alle rechten en plichten van gewone openbare scholen. Een vaste, bescheiden ouderbijdrage zou hier een van de mogelijkheden kunnen zijn.

Verder zouden juist in deze tijd miljarden tegen circa 0% rente op de kapitaalmarkt kunnen worden geleend, met een looptijd van 10 jaar. Als alle bovenstaande voorwaarden zijn gerealiseerd, zullen beter opgeleide generaties die miljarden in no-time voor de staat terug verdienen. Daarna zal onderwijs structureel minder kosten en het algemeen welzijn significant worden verhoogd, wat daarna weer kostenbesparend zal zijn op het gebied van de zorg.